'May God bless your baby..'.
Gisteren waren
Hartmut en ik in Pollsmoor Prison voor de maandelijkse gebedswandeling waar we
als het even kan elke maand aan meedoen. Soms lopen we rond tussen de
verschillende afdelingen maar gisteren mochten we naar binnen om langs de
cellen te lopen. Om voor de jongens (tussen 16 en 21) te kunnen bidden en om ze
te kunnen bemoedigen.
Het zien van al
die jongens achter tralies is moeilijk en medogenloos confronterend. Het zijn
allemaal jonge jongens, de meesten jonger dan mijn broers. Soms maken ze me bang, zijn hun gezichten gehard als stil bewijs van hun moeilijke
leven. Maar veel vaker nog zie je angstige jongensgezichten, met tienerpuistjes
en een vlassig snorretje. Handen worden door de tralies naar buiten gestoken, verzoeken
worden geschreeuwd. Er wordt contact gezocht, de vraag om erkenning en een
luisterend oor is duidelijk.. Christelijke liedjes worden luidkeels
meegezongen, gebeden worden vol overgave beantwoord met een ‘Amen, God bless you.’ Sommigen
zullen het echt menen, maar altijd weer bekruipt me het gevoel dat deze
jongens, net zoals alle andere tieners, op zoek zijn naar erkenning. Dat gevoel
om ergens bij te horen. Daarom staat hun jonge lijf vol tatoeages, als een
verwijzing naar de bende waar ze een thuis vonden. Daarom spenderen ze hun
jonge jaren in de gevangenis als straf voor hun daden. Een hoge prijs die ze
moeten betalen voor de tijd dat ze zich geborgen wisten onder de vleugels van
de gangleiders. Sommigen zullen vast zitten voor jaren, de meesten slechts voor
een aantal weken. Als ze weer op vrije voeten staan ontbreekt het ze vaak aan
een veilig vangnet en voor de meesten zal het helaas slechts een kwestie van
tijd zijn voor ze weer achter de tralies zitten. Jonge criminelen, met als
enige opleiding de lessen die ze tijdens het leven op straat en in de gang
geleerd hebben.
Ik ben nu
overduidelijk zwanger, dat was ook voor de jongens niet te missen. Ineens klonk
vanachter de tralies een klein spreekkoor. ‘May God bless your baby...' Ontroerend.
Met deze opmerking stapten de jongens de onschuldige wereld van ons kleine
ongeboren kindje binnen. Wilde ik dat?
Stond ik dat toe? Ineens vroeg ik me af; ‘wie gaan we straks toelaten in het
leven van onze kinderen? Wie mag iets tegen, of over onze kinderen zeggen? Wie mag
straks ons kleine kindje vasthouden, wie mag vertederd worden door het jonge
leven? Alleen de mensen die zijn ‘zoals ons’? Alleen de mensen die een goede
reputatie hebben en over het algemeen door de wereld geaccepteerd wordt? Of ook
de gangster uit de gevangenis, de junkie die ik elke dag zie als ik naar de
supermarkt wandel, de prostituee die ’s avonds op straat op klanten staat te
wachten.
Het is al
moeilijk genoeg om als volwassene te besluiten dat ook deze mensen een plekje
in je leven mogen hebben. Om in te zien dat iedereen net zo waardevol is als jij. Ervaring, nuancering en elke keer weer vragen om
een hart vol liefde, mildheid en compassie helpen maar het blijft een
innerlijke strijd.
Hoe zit dat als
je vader of moeder bent? Als het beschermen van dat kleine kwetsbare leven waar
jij verantwoordelijk voor bent ineens het belangrijkste doel in je leven lijkt
te zijn? Wie laat je dan toe?
Natuurlijk willen
we dat onze baby veilig zal zijn, natuurlijk zouden we het liefste willen dat
onze baby in een perfecte wereld geboren gaat worden. Maar dat is niet het
geval. Wij hopen dat onze opvoeding onze kinderen zal voorbereiden op de weg die God
met ze wil gaan en dat we niet, bewust of onbewust, de weg die ze bewandelen zo
gemakkelijk mogelijk maken. Maar daarvoor moeten we lef hebben, daarvoor moeten
we, zonder ons verstand te verliezen, ons gezin blootstellen aan de
gebrokenheid, de armoede en de pijn die deze wereld kent. We moeten onze
kinderen niet alleen in woorden, maar juist in daden, leren dat iedereen gelijk
is, en dat God’s liefde mensen niet verdeeld in hokjes en vakjes.
Kan ik dat? Wil
ik dat? Durf ik dat? Heb ik genoeg vertrouwen om te weten dat niet ik maar God
het leven en de toekomst van ons kind in handen heeft?