Oh, je bent getrouwd.... Nouja, doei dan!
De jongen aan het tafeltje schuin tegenover mij zit me aan te kijken. Ik weet dat want iedere keer als ik op kijk kijkt hij snel weg. Het voelt een beetje middelbare school-achtig. Als ik 15 was geweest, en er vriendinnen bij me gezeten hadden was er nu een hele welles-nietes discussie ontstaan over of hij me leuk vond. Nu had ik die vriendinnen niet nodig, zijn gemaakt verlegen glimlach maakt het overduidelijk dat hij probeert te flirten. Hij heeft een Zuid Europees uiterlijk en ziet er professioneel uit in zijn zacht glanzende pak met bijpassende stropdas. Zijn haar is met veel zorg achterover gekamd en de manier waarop hij uit zijn bierflesje drinkt ziet er haast een beetje geregisseerd uit. In mijn hoofd plak ik een ‘player’ stickertje op zijn voorhoofd. Daarna draai ik mijn stoel een beetje bij zodat hij me niet meer zo goed kan zien.
Mensen analyseren en ze in je hoofd een labeltje geven. Iedereen doet het stiekem, denk ik. Ik hoop het, want dan hoef ik me er minder schuldig over te voelen. Ik zeg altijd wel heel ruimdenkend te zijn en mensen te willen leren kennen voordat ik ze beoordeel, maar iedereen weet natuurlijk wel dat dat helemaal niet waar is. Onwillekeurig schieten er allerlei oordelen door je heen bij het zien van iemands uiterlijk, het ruiken van een parfum of shampoo (of soms juist het duidelijke bewijs van een langdurig gebrek daar aan) en het horen van iemand accent en manier van praten. Een stickertje maakt het gewoon gemakkelijker om mensen in je hoofd een plekje te geven, daar wordt de wereld een beetje minder vermoeiend van. Ik zal nu natuurlijk wel even heel politiek correct vermelden dat dat eerste oordeel heel gemakkelijk bij te stellen is als blijkt dat ik mensen het verkeerde stickertje gegeven heb. En dat ik uiteraard probeer om mijn gedrag zo weinig mogelijk te laten beïnvloeden door het labeltje dat ik bewust of onbewust gemaakt heb.
Uit mijn ooghoeken zie ik dat de jongen opstaat en richting mijn tafeltje loopt. Hij steekt zijn hand naar me uit en fatsoen dwingt me er toe om mezelf voor te stellen. Hij pakt een leeg stoeltje dat aan mijn tafel staat en zegt dat ik er vast geen bezwaar tegen heb als hij daar gaat zitten. Ik zit toch maar in mijn eentje te eten. Dat laatste heeft hij goed gezien. Ik ben alleen in dit hotel in Kampala en mijn boek is mijn enige gezelschap tijdens mijn maaltijd (Een jonge vrouw die in haar eentje in een restaurant aan het eten is, wat zielig! Hallo stickertje…). Na het uitwisselen van de nodige beleefdheden over het weer, de kwaliteit van het eten en ons beider doel in deze stad vraagt hij waarom ik in Kaapstad woon. Ik antwoord dat ik daar woon omdat mijn man daar vandaan komt. Dit is niet helemaal waar, maar wel mijn beste kans om vroeg in het gesprek duidelijk te maken dat ik getrouwd ben. En dat is belangrijk want dan weet je direct wat de intenties zijn van een man die je aanspreekt. Als ze het gewoon leuk vinden om mensen te leren kennen veranderd die opmerking niets aan de loop van het gesprek en is iedereen blij. Als ze vrouwen willen leren kennen is het gesprek na deze opmerking meestal snel afgelopen. Zo ook nu. ‘Oh, je bent getrouwd? Zo jong en dan al zo serieus. Nouja, ik heb nog werk te doen. Doei!’
Ha, had ik lekker toch gelijk met mijn stickertje!