Een bootje op de zee....
Deel 8 van het verhaal over D. Volgende week de afsluiter...
‘Ik voel me ziek hier, ik zit de hele dag alleen, en ze zorgen niet goed voor mij.’ Dat laatste was niet helemaal waar, de nonnen deden echt wel hun best maar dat kon ze nu maar beter niet tegen Nana zeggen. Ze probeerde haar op alle mogelijke manieren duidelijk te maken dat ze met haar mee terug naar huis wilde. Nana had de urenlange reis vanuit hun eigen dorpje naar de Kaap gemaakt om te kijken hoe het met haar ging want de non had aan haar aan de telefoon verteld dat het niet zo goed ging. Ze vond zelf dat dat nogal zacht uitgedrukt was. Als ze hier nog een dag langer moest blijven zouden de nonnen en de andere meiden haar achterkant te zien krijgen, en ze vermoedde dat ze met die kant liever geen kennis wilden maken. Maar Nana leek niet overtuigd. D. zag aan haar gezicht dat ze het niet zag zitten om haar weer mee naar huis te nemen. Niet nadat ze in het dorp de roddelvuur over de zwangerschap van haar nichtje gedoofd had door te zeggen dat ze hun nichtje naar kostschool gestuurd hadden omdat dat beter was voor haar toekomst. Niet nadat haar man haar duidelijk gemaakt had dat ‘dat kleine hoertje’ zijn huis niet meer binnen zou komen. Nana zag ook wel dat haar nichtje niet gelukkig was. Maar zou ze thuis wel gelukkig zijn? In het kleine dorp waar de meeste mensen hun dagen doorbrachten met roddelen en drinken? Het dorp waar de priester heer en meester was en waar ze niet meer welkom was in de bijbelklas? Ze besloot haar laatste troef te spelen en vertelde dat Andre, de vader van de baby, in de gevangenis zat. De politie had lucht gekregen van de zwangerschap en hem in de gevangenis gezet. Nana vermoedde dat de zwangerschap niet de enige reden was, er was geen man in het dorp die niet schuldig was aan het illegaal brouwen van bier en het uitzetten van strikken om wild te vangen. De politie zette de mannen maar wat graag voor een paar weken achter slot en grendel om de dorpelingen duidelijk te maken dat, hoewel het vaak anders leek, zij nog altijd de baas waren. Nana had gehoopt dat dit nieuws haar nichtje zou ontmoedigen om terug te gaan, maar het tegendeel bewees zich. D. werd furieus en schreeuwde dat het geen verkrachting geweest was, dat de politie veel te snel actie ondernomen had en dat ze op zijn minst haar hadden moeten vragen wat het verhaal was. Ze wilde nu nog liever terug naar huis om te zorgen dat Andre weer vrij zou komen zodat ze samen een gezin kunnen beginnen. Zijn reactie op haar zwangerschap had ze, na er veel over na te denken, afgedaan als een vergissing van zijn kant. Hij had er vast ook spijt van en wachtte waarschijnlijk met pijn in zijn hart op haar terugkeer , op de hereniging met zijn prinses. ..
Ze had nog heel tranen moeten huilen en heel wat halve waarheden moeten vertellen voordat Nana overtuigd geweest was. Maar ze had het dan toch voor elkaar gekregen. Een paar dagen later zat ze samen met Nana in de bus op weg naar huis. Het had haar niet veel tijd gekost om haar tas in te pakken, ze had hem nooit helemaal uitgepakt. Ze merkte dat Nana zenuwachtig was, maar dat was ze zelf ook. Hoewel ze niets liever wilde dan naar huis gaan had ze een beetje pijn in haar buik. Ze wist niet goed wat haar te wachten zou staan. Nu was haar zwangerschap nog niet goed te zien, en bovendien kwam de winter er aan waardoor het gemakkelijk zou zijn om haar langzaam groeiende buik te verbergen. Maar daarna? Als het kindje er zou zijn, hoe moest ze er voor zorgen? Wat zouden de mensen zeggen. Iedereen in het dorp zou over haar praten. Angst overviel haar, misschien had ze toch in Kaapstad moeten blijven. In de miljoenenstad waar niemand haar kende. Waar niemand opmerkingen over haar zwangerschap maakte.
Het voelde alsof ze een klein bootje op de grote oceaan was. De wind en de golven duwden haar voort, iedere keer in een andere richting. Het maakte niet uit hoe lang het duurde, hoe ver ze voer, het land leek niet in zicht te komen. Het leven overkwam haar, en ze was de controle over het stuurwiel al lang geleden verloren…