In de Kaap...

Ik hoor dat veel mensen in spanning wachten op het volgende deel.... Dus vandaag deel 6 van het verhaal over D.

Af en toe kwam de non binnen, ze kon zien dat ze haar best deed om opgewekt te zijn. Maar haar blik leek geërgerd en naarmate de dag vorderde werd haar geduld minder. Ze kon niet stoppen. Ze had het niet in zich om zichzelf op te rapen en om iets te doen. Haar hoofd bonkte van de hoofdpijn, haar ogen waren rood en gezwollen en haar neus was geïrriteerd en jeukte. Haar stem was schorgeschreeuwd. Ze lag languit op de grond en huilde. Ze stampte met haar voeten en sloeg haar handen tegen de vloer. Ze wilde niet met de non mee boodschappen doen, ze wilde niet op het zoontje van een van de andere meiden passen, ze wilde niet naar de prenatale les gaan vanavond, en horen over hoe pijnlijk de bevalling zou zijn. Ze wilde niet zwanger zijn, ze wilde terug naar huis en spelen met de andere kinderen, ze wilde dat het weer gewoon zo als vroeger was.

Ze had gedacht dat alles beter zou zijn in de Kaap. Ze was opgewonden geweest toen ze hier kwam. De rit was lang en de zon was heet geweest. Ze had heel vroeg moeten opstaan en ze waren vertokken toen het nog donker was. Het busje zat vol met nonnen en heel veel bagage. Ze waren vaak gestopt in verschillende dorpjes waar nonnen werden afgeladen en anderen in het busje kwamen. Ze had bergen gezien, begroeit met bomen en struiken met mooie bloemen. Eindeloze velden met sinaasappelbomen. Ze kwamen door kleine dorpjes, niet veel meer dan een kerktoren met een paar huizen er om heen, die haar deden denken aan thuis. Ze mistte het, door de straat lopen en iedereen bij naam kennen. Maar ze zou vast snel vrienden maken in de Kaap.

De Kaap was mooi. De Tafelberg had haar hart sneller laten kloppen. Ze had de zee voor het eerst gezien en de chauffeur had gezegd dat ze vast snel een keer zou gaan zwemmen. Ze had nog nooit zo veel auto’s en zo veel mensen bij elkaar gezien. Ze vroeg zich af waar al die mensen woonden en wat ze allemaal deden. Haar vraag werd snel beantwoordt toen ze de stad binnen reden, eindeloze rijen met kantoren en winkels werden afgewisseld door blokken met appartementen en grote vrijstaande huizen. De chauffeur stopte bij een mooi groot huis met een schommel in de tuin. Dat was goed nieuws, dat betekende vast dat er meer kinderen waren. Toen de chauffeur toeterde kwamen er drie nonnen naar buiten gerend om haar te begroeten, ze hadden Afrikaans gepraat en ze was blij geweest, dat kon ze tenminste verstaan.

Maar vanaf dat moment was alles alleen maar bergafwaarts gegaan. De nonnen hadden haar voorgesteld aan de andere meisjes, die allemaal geen Afrikaans konden en bovendien een heel stuk ouder waren. Overdag waren ze aan het werk en ’s avonds zaten ze op de bank te praten. Ze kon ze niet verstaan en in het begin kon het haar niet zo veel schelen, wat had ze nou gemeen met die meisjes? De eerste dagen had ze het nog leuk gevonden om voor het kindje van een van de meiden te zorgen als de moeder aan het werk was. Maar nadat ze zich realiseerde dat ze zelf zwanger was en over een paar maand net zo’n baby zou hebben kreeg ze steeds meer een afkeer van het jochie. Vooral als hij huilde werd ze bang. Ze voelde zich dan driftig worden en rende snel naar haar kamer om het gekrijs maar niet te horen. Steeds vaker trok ze zich terug, dacht ze aan thuis. Steeds vaker brandden de tranen achter haar ogen. Ze wilde niet meer eten. Zat soms hele dagen op de schommel, een beetje voor zich uit te kijken. De zusters probeerden haar op te vrolijken en betrokken haar in alles wat ze deden. Ze probeerden activiteiten voor haar te organiseren, iemand kwam om haar engelse les te geven, een van de zusters leerde haar haken en de andere wilde koekjes met haar bakken. Maar het kon haar allemaal niets schelen. Het enige dat ze wilde was terug naar huis gaan….